aanschroeien

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de la particule séparable aan et du verbe schroeien (« saisir »).

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik schroei aan schroeide aan
jij schroeit aan
hij, zij, het schroeit aan
wij schroeien aan schroeiden aan
jullie schroeien aan
zij schroeien aan
u schroeit aan schroeide aan
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben aanschroeiend aangeschroeid

aanschroeien \Prononciation ?\ transitif

  1. (Cuisine) Saisir.

Vocabulaire apparenté par le sens[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]

Récupérée de « https://fr.wiktionary.org/w/index.php?title=aanschroeien&oldid=28451905 »