doodmaken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de “dood” et “maken”.

Verbe [modifier le wikicode]

doodmaken transitif

Présent Prétérit
ik maak dood maakte dood
jij maakt dood
hij, zij, het maakt dood
wij maken dood maakten dood
jullie maken dood
zij maken dood
u maakt dood maakte dood
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben maken doodd doodgemaakt
  1. Rectifier, tuer, abattre.

Synonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 93,6 % des Flamands,
  • 95,4 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]