dubbelklikken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de dubbel et de klikken.

Nom commun [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik dubbelklik dubbelklikte
jij dubbelklikt
hij, zij, het dubbelklikt
wij dubbelklikken dubbelklikten
jullie dubbelklikken
zij dubbelklikken
u dubbelklikt dubbelklikte
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben dubbelklikkend gedubbelklikt

dubbelklikken \Prononciation ?\ intransitif

  1. (Informatique) Double-cliquer.
    • op een icoontje dubbelklikken
      double-cliquer sur une icône, un pictogramme

Prononciation[modifier le wikicode]