kiespijn
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Nom commun [modifier le wikicode]
kiespijn \ki:s.pɛjn\ masculin
- Mal de dents.
- kiespijn hebben
- avoir mal aux dents
- kiespijn hebben
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,8 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « kiespijn [ki:s.pɛjn] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]