overleggen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé par préfixation de leggen.

Verbe 1 [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik leg over legde over
jij legt over
hij, zij, het legt over
wij leggen over legden over
jullie leggen over
zij leggen over
u legt over legde over
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben leggen overd overgelegd

overleggen \ˈovərlɛxə(n)\ transitif

  1. Présenter, produire, montrer, exhiber.
    • Documenten overleggen.
      Présenter des documents.
    • Bewijzen overleggen.
      Produire des preuves.

Synonymes[modifier le wikicode]

Verbe 2[modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik overleg overlegde
jij overlegt
hij, zij, het overlegt
wij overleggen overlegden
jullie overleggen
zij overleggen
u overlegt overlegde
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben overleggend overlegd

overleggen \ovərˈlɛxə(n)\ intransitif

  1. Réfléchir à.
    • Iets overleggen.
      Réfléchir à quelque chose.
  2. délibérer, tenir conseil
    • Met iemand overleggen.
      Se consulter avec quelqu’un.
    • Iets met iemand overleggen.
      Se concerter avec quelqu’un sur quelque chose.

Synonymes[modifier le wikicode]

réfléchir
délibérer

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,5 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]