overrijden

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe 1 [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik overrijd overreed
jij overrijdt
hij, zij, het overrijdt
wij overrijden overredden
jullie overrijden
zij overrijden
u overrijdt overreed
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben overrijdend overreden

overrijden \Prononciation ?\ transitif

  1. Écraser, renverser.
    • hij werd door een auto overreden : il s’est fait écraser par une voiture

Synonymes[modifier le wikicode]

Verbe 2[modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik rijd over reed over
jij rijdt over
hij, zij, het rijdt over
wij rijden over reden over
jullie rijden over
zij rijden over
u rijdt over reed over
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn ou hebben rijden overd overgereden

overrijden \Prononciation ?\ intransitif

  1. Passer (en voiture), traverser.
    • de brug overrijden : traverser le pont

Synonymes[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]