verschijnen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé par préfixation de schijnen.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik verschijn verscheen
jij verschijnt
hij, zij, het verschijnt
wij verschijnen verschenen
jullie verschijnen
zij verschijnen
u verschijnt verscheen
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn verschijnend verschenen

verschijnen \vər.ˈsχɛɪ̭.nə(n)\ intransitif (ergatif)

  1. Apparaître, paraître, se montrer.
  2. Surgir, se présenter, faire son apparition.
  3. (Édition) Paraître, sortir.
  4. (Droit) Comparaître.
    • Voor de rechter verschijnen.
      Comparaître devant le juge.
    • Voor het gerecht verschijnen.
      Comparaître en justice.
  5. Échoir.
    • Morgen verschijnt de betaaldag.
      Demain échoit / échet la date de payement.

Synonymes[modifier le wikicode]

apparaître
surgir
paraître
comparaître
échoir

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 99,3 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]