achterstand
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Nom commun [modifier le wikicode]
achterstand \Prononciation ?\ masculin
- Retard.
Een achterstand hebben met zijn werk.
- Être en retard dans son travail.
De (zijn) achterstand inhalen (inlopen).
- Rattraper / combler son retard.
Een achterstand van vijf punten.
- Cinq points de retard.
De technologische achterstand.
- Les écarts technologiques.
Synonymes[modifier le wikicode]
Antonymes[modifier le wikicode]
Dérivés[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- Pays-Bas : écouter « achterstand [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]