afecten

Espagnol

Forme de verbe

Voir la conjugaison du verbe afectar
Subjonctif	Présent	que (yo) afecten
		que (tú) afecten
		que (vos) afecten
		que (él/ella/usted) afecten
		que (nosotros-as) afecten
		que (vosotros-as) afecten
		que (os) afecten
		(ellos-as/ustedes) afecten
	Imparfait (en -ra)	que (yo) afecten
		que (tú) afecten
		que (vos) afecten
		que (él/ella/usted) afecten
		que (nosotros-as) afecten
		que (vosotros-as) afecten
		que (os) afecten
		(ellos-as/ustedes) afecten
	Imparfait (en -se)	que (yo) afecten
		que (tú) afecten
		que (vos) afecten
		que (él/ella/usted) afecten
		que (nosotros-as) afecten
		que (vosotros-as) afecten
		que (os) afecten
		(ellos-as/ustedes) afecten
	Futur	que (yo) afecten
		que (tú) afecten
		que (vos) afecten
		que (él/ella/usted) afecten
		que (nosotros-as) afecten
		que (vosotros-as) afecten
		que (os) afecten
		(ellos-as/ustedes) afecten
Impératif	Présent	(tú) afecten
		(vos) afecten
		(usted) afecten
		(nosotros-as) afecten
		(vosotros-as) afecten
		(os) afecten
		(ustedes) afecten

afecten \aˈfek.ten\

1. Troisième personne du pluriel du présent du subjonctif de afectar.
2. Troisième personne du pluriel de l’impératif de afectar.

Prononciation

• Madrid : \aˈfek.ten\
• Séville : \aˈfek.teŋ\
• Mexico, Bogota : \aˈfek.t(e)n\
• Santiago du Chili, Caracas : \aˈfek.teŋ\
• Montevideo, Buenos Aires : \aˈfek.ten\