afvangen
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe [modifier le wikicode]
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | vang af | ving af |
jij | vangt af | |
hij, zij, het | vangt af | |
wij | vangen af | vingen af |
jullie | vangen af | |
zij | vangen af | |
u | vangt af | ving af |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | vangen afd | afgevangen |
afvangen \Prononciation ?\ transitif
- Attraper.
- Een bal afvangen.
- Intercepter un ballon.
- Een bal afvangen.
- (Technique) Intercepter, recueillir.
- De vervuiling wordt aan de binnenzijde van het filterelement afgevangen.
- L’encrassement est retenu au côté intérieur de l’élément filtrant.
- De vervuiling wordt aan de binnenzijde van het filterelement afgevangen.
Synonymes[modifier le wikicode]
attraper
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 56,1 % des Flamands,
- 91,2 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- Pays-Bas : écouter « afvangen [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]