beoordelen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de la particule inséparable be- et du verbe oordelen.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik beoordeel beoordeelde
jij beoordeelt
hij, zij, het beoordeelt
wij beoordelen beoordeelden
jullie beoordelen
zij beoordelen
u beoordeelt beoordeelde
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben beoordelend beoordeeld

beoordelen \Prononciation ?\ transitif

  1. Juger, apprécier.
    • De zaak goed kunnen beoordelen.
      Être bon juge en la matière.
    • Naar het uiterlijk beoordelen.
      Juger sur les apparences.
    • Hoe beoordeelt u...?
      Quel jugement portez-vous sur...?
  2. (Notation) noter
    • Beoordelen van 0 tot 10.
      Noter de 1 à 10.
  3. Juger, considérer.

Synonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,6 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]