bewerken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé de werken avec le préfixe be-.

Verbe [modifier le wikicode]

bewerken transitif

Présent Prétérit
ik bewerk bewerkte
jij bewerkt
hij, zij, het bewerkt
wij bewerken bewerkten
jullie bewerken
zij bewerken
u bewerkt bewerkte
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben bewerkend bewerkt
  1. Travailler, retravailler, besogner.
  2. (Chimie) Traiter.
  3. (Technique) Usiner.
    • een blok marmer bewerken : tailler un bloc de marbre.
  4. (Œuvre littéraire) Adapter, mettre en forme, modifier, rewriter.
    • en roman voor het toneel bewerken : adapter un roman à la scène.
    • (Informatique) het bewerken : l’édition.
  5. (Musique) Arranger.

Synonymes[modifier le wikicode]

Dérivés[modifier le wikicode]

Apparentés étymologiques[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)