bloem
Apparence
Étymologie
[modifier le wikicode]- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
[modifier le wikicode]bloem \blum\ féminin
- (Botanique) Fleur.
Dérivés
[modifier le wikicode]- aasbloem
- bargenbloem
- blauwbloem
- bloemachtig
- bloembed
- bloembekleedsel
- bloemblad
- bloembodem
- bloembol
- bloemdek
- bloemdiagram
- bloemdier
- bloemeloos
- bloemen
- bloemenbon
- bloemencorso
- bloemendaal
- bloemengeur
- bloemenhandel
- bloemenhandelaar
- bloemenhoning
- bloemenhulde
- bloemenkrans
- bloemenkweker
- bloemenlijn
- bloemenmarkt
- bloemenmonument
- bloemenslinger
- bloemenspuit
- bloemenstalletje
- bloemenstoet
- bloementapijt
- bloementherapie
- bloementuin
- bloemenveiling
- bloemenweide
- bloemenwinkel
- bloemenzaak
- Bloemfontein
- bloemformule
- bloemhoofdje
- bloemig
- bloemist
- bloemkelk
- bloemknop
- bloemkolf
- bloemkool
- bloemkorf
- bloemkrans
- bloemkroon
- bloemloos
- bloemmaand
- bloempaal
- bloempap
- bloemperk
- bloemplant
- bloempluim
- bloempot
- bloemriet
- bloemrijk
- bloemschede
- bloemscherm
- bloemschikken
- bloemspil
- bloemstuk
- bloemsuiker
- bloemtros
- bloemtuil
- bloemwerk
- bloemzaad
- bloemzak
- bloemzoet
- boekweitbloem
- bonenbloem
- boterbloem
- bruidsbloem
- buisbloem
- courgettebloem
- dagbloem
- damastbloem
- dotterbloem
- droogbloem
- dwergbloem
- eendagsbloem
- elfenbloem
- engbloem
- fennebloem
- flamingobloem
- frederiksbloem
- galmeibloem
- ganzenbloem
- geelbloem
- goudbloem
- goudsbloem
- grafbloem
- grasbloem
- haanderikebloem
- hardbloem
- heibloem
- heidebloem
- heiligenbloem
- helmbloem
- heulbloem
- hondsbloem
- honingbloem
- honnebloem
- hoornbloem
- ijsbloem
- insectenbloem
- johannesbloem
- kaasjesbloem
- kamillebloem
- kankerbloem
- kasbloem
- keesjesbloem
- kerkhofbloem
- kievietsbloem
- kievitsbloem
- klaverbloem
- klokbloem
- klokjesbloem
- knikbloem
- kobaltbloem
- koekoeksbloem
- kollenbloem
- korenbloem
- kreeftsbloem
- kruisbloem
- kunstbloem
- langbloem
- leverbloem
- lintbloem
- lisbloem
- lotusbloem
- maanbloem
- mastbloem
- meibloem
- meierbloem
- muurbloem
- nachtbloem
- nagelbloem
- ooievaarsbloem
- paardenbloem
- paasbloem
- paddenbloem
- papenbloem
- paradijsvogelbloem
- passiebloem
- patentbloem
- pauwenbloem
- peperbloem
- perkbloem
- pijpbloem
- pillebloem
- pinksterbloem
- pisbloem
- pissebloem
- pompebloem
- purperbloem
- quinoabloem
- randbloem
- rijnbloem
- rijstbloem
- rijstebloem
- rinkelbloem
- roggebloem
- sagobloem
- schapenbloem
- scharnierbloem
- scheefbloem
- schermbloem
- schijfbloem
- schildpadbloem
- slangenbloem
- sleutelbloem
- snijbloem
- spoorbloem
- stamperbloem
- straalbloem
- strobloem
- tabaksbloem
- tarwebloem
- teunisbloem
- theebloem
- trompetbloem
- varkensbloem
- veldbloem
- vennenbloem
- verbloemen
- vlambloem
- vleermuisbloem
- vlierbloem
- vlinderbloem
- wasbloem
- waterbloem
- weerbloem
- windbloem
- wisselbloem
- wonderbloem
- woudbloem
- zaaibloem
- zevenjaarsbloem
- zomerbloem
- zonnebloem
- zoutbloem
- zwanenbloem
- zwavelbloem
- zwitselbloem
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- Pays-Bas : écouter « bloem [blum] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « bloem [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]