goedendag
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Interjection [modifier le wikicode]
goedendag \ɣu.də(n)ˈdɑx\ ou \ɣu.jəˈdɑx\
Synonymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 97,4 % des Flamands,
- 97,5 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- Pays-Bas : écouter « goedendag [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- « goedendag » dans le Woordenlijst Nederlandse Taal de la Nederlandse Taalunie
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]