hardmaken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de “hard” et “maken”.

Verbe [modifier le wikicode]

hardmaken \Prononciation ?\ transitif

Présent Prétérit
ik maak hard maakte hard
jij maakt hard
hij, zij, het maakt hard
wij maken hard maakten hard
jullie maken hard
zij maken hard
u maakt hard maakte hard
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben maken hardd hardgemaakt
  1. Prouver, démontrer, établir.
  2. Durcir.

Synonymes[modifier le wikicode]

prouver
durcir

Antonymes[modifier le wikicode]

durcir

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 89,6 % des Flamands,
  • 91,4 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]