indelen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de delen « diviser » avec le préfixe in-.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik deel in deelde in
jij deelt in
hij, zij, het deelt in
wij delen in deelden in
jullie delen in
zij delen in
u deelt in deelde in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben delen ind ingedeeld

indelen transitif

  1. Répartir, diviser (en), classer (parmi).
    • Zijn dag indelen.
      Organiser sa journée.
    • Zijn tijd indelen.
      Organiser son emploi du temps.
    • Het konijn bij de knaagdieren indelen.
      Classer le lapin parmi les rongeurs.
    • Hij werd ingedeeld bij de postsortering.
      Il a été affecté au tri du courrier.
    • Indelen naar.
      Classer suivant, répartir par.
  2. (Texte) Mettre en forme.

Synonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]