omgaan
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Verbe [modifier le wikicode]
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | ga om | ging om |
jij | gaat om | |
hij, zij, het | gaat om | |
wij | gaan om | gingen om |
jullie | gaan om | |
zij | gaan om | |
u | gaat om | ging om |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
zijn | gaan omd | omgegaan |
omgaan \Prononciation ?\ intransitif
- Tourner autour de, contourner.
- Het rad ging nog enige malen om.
- La roue fit encore quelques tours.
- De berg omgaan.
- Contourner la montagne.
- Een heel eind omgaan.
- Faire un grand détour.
- (Sens figuré) Het hoekje omgaan.
- Avaler son bulletin de naissance, passer l’arme à gauche.
- (Commerce) Er gaat veel om in deze zaak.
- Il y a un bon courant d’affaires dans cette société.
- Het rad ging nog enige malen om.
- Passer.
- De tijd gaat langzaam om.
- Le temps passe lentement.
- De tijd gaat langzaam om.
- Fréquenter.
- Met elkaar omgaan.
- Se côtoyer.
- Met iemand omgaan.
- Frayer avec quelqu’un.
- Het veilig omgaan met brandbare vloeistoffen.
- La manipulation sûre des liquides inflammables.
- Met zijn gevoelens kunnen omgaan.
- Pouvoir gérer ses sentiments.
- Hoe gaat u daarmee om?
- Comment le gérez-vous ?
- Hoe ga je om met het groen?
- Comment s’y prendre avec le vert ?
- Met elkaar omgaan.
Synonymes[modifier le wikicode]
- tourner
- passer
- fréquenter
Dérivés[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,3 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- (Région à préciser) : écouter « omgaan [Prononciation ?] »
Anagrammes[modifier le wikicode]
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]