overnemen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

(Date à préciser) Dérivé par préfixation du verbe nemen.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik neem over nam over
jij neemt over
hij, zij, het neemt over
wij nemen over namen over
jullie nemen over
zij nemen over
u neemt over nam over
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben nemen overd overgenomen

overnemen \o.vǝɾ.ne.mǝː\ transitif

  1. Prendre, accepter.
    • Een boek van iemand overnemen
      Prendre un livre des mains de quelqu’un
    • De beweegreden van de eerste rechter overnemen
      Adopter les motifs du premier juge
  2. Reprendre, racheter.
    • Een winkel overnemen
      Reprendre un magasin
  3. Emprunter, reproduire.
    • Woorden uit een woordenboek overnemen
      Emprunter des mots d’un dictionnaire
  4. (Industrie) Réceptionner.
    • Een installatie overnemen
      Réceptionner une installation

Synonymes[modifier le wikicode]

Apparentés étymologiques[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]