toedragen
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Dérivé par préfixation de dragen « porter ».
Verbe [modifier le wikicode]
toedragen \Prononciation ?\ transitif ou pronominal
- Porter.
- Iemand vriendschap toedragen.
- Porter de l’amitié à quelqu’un.
- Iemand een goed hart toedragen.
- Porter quelqu’un dans son cœur.
- Iemand vriendschap toedragen.
- (Pronominal) Se passer.
- Hoe hebben de zaken zich toegedragen?
- Comment les choses se sont-elles passées ?
- Hoe hebben de zaken zich toegedragen?
Synonymes[modifier le wikicode]
- porter
- se passer
Dérivés[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 95,2 % des Flamands,
- 96,6 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « toedragen [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]