voelen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Voir l'anglais feel.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik voel voelde
jij voelt
hij, zij, het voelt
wij voelen voelden
jullie voelen
zij voelen
u voelt voelde
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben voelend gevoeld

voelen

  1. Ressentir, sentir.

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]