Catégorie:flamand français
Cette page recense les mots issu du dialecte flamand occidental de France.
Pages dans la catégorie « flamand français »
Cette catégorie comprend 83 pages, dont les 83 ci-dessous.
A
- abbé
- abbesse
- abces
- abdei
- abeele
- absluut
- absoluusje
- achtdaege
- achtdaege ekreegen
- achte
- achten
- achtenste
- achtensten
- achter nheur zet
- achteran
- achterbard
- achterdeure
- achterface
- achtergars
- achterhaelen
- achterhals
- achterhand
- achterjaer
- achterkeuken
- achterkoer
- achterkommen
- achterkommer
- achterkommertje
- achterlaeten
- achterloop
- achterloopen
- achterlooper
- achterloopertje
- achternaer
- achternaers
- achteroest
- achterpoorte
- achterrieme
- achtersaizoen
- achterschuuw
- achtersleep
- achtersleepers
- achterste
- Aetrecht
- al achter makanders
- al achter makangers
- Antwerpen