schrijfster
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Nom commun [modifier le wikicode]
| Nombre | Singulier | Pluriel |
|---|---|---|
| Nom | schrijfster | schrijfsters |
| Diminutif | schrijfstertje | schrijfstertjes |
schrijfster \ˈsxrɛifstər\ féminin (pour un homme, on dit : schrijver)
- (Littérature) Écrivaine, autrice, rédactrice.
want naar de brieven te oordeelen was de Schrijfster eene autrice van den eersten rang, en toch kende hij geen enkel werk uit vrouwelijke pen verdienstelijk genoeg om aan haar te worden toegeschreven.
— (Vaderlandsche letteroefeningen, of tijdschrift van Kunsten en Wetenschappen, J. Stermvers & P. Ellerman, Amsterdam, 1853, page 89)- car, d’après les lettres, l’écrivaine était une autrice de premier ordre, et pourtant il ne connaissait aucune œuvre d’une plume féminine suffisamment digne de lui être attribuée.
Dérivés[modifier le wikicode]
Synonymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,7 % des Flamands,
- 98,2 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- Pays-Bas : écouter « schrijfster [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]