voorwaardelijk
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Composé de voorwaarde, « condition », avec le suffixe -lijk.
Adjectif [modifier le wikicode]
Forme | Positif | Comparatif | Superlatif |
---|---|---|---|
Forme indéclinée | voorwaardelijk | voorwaardelijker | voorwaardelijkst |
Forme déclinée | voorwaardelijke | voorwaardelijkere | voorwaardelijkste |
Forme partitive | voorwaardelijks | voorwaardelijkers | — |
voorwaardelijk \Prononciation ?\
- Conditionnel.
- Voorwaardelijke reflexen.
- Réflexes conditionnés.
- Voorwaardelijke veroordeling.
- Condamnation avec sursis.
- De voorwaardelijke wijs.
- Le (mode) conditionnel.
- Voorwaardelijke zin.
- Proposition conditionnelle.
- Voorwaardelijke reflexen.
Adverbe [modifier le wikicode]
voorwaardelijk \Prononciation ?\
- Conditionnellement.
- Hij heeft drie jaar voorwaardelijk.
- Il a eu trois ans de prison avec sursis.
- Hij heeft drie jaar voorwaardelijk.
Synonymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,2 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « voorwaardelijk [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]