afdraaien
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Verbe [modifier le wikicode]
| Présent | Prétérit | |
|---|---|---|
| ik | draai af | draaide af |
| jij | draait af | |
| hij, zij, het | draait af | |
| wij | draaien af | draaiden af |
| jullie | draaien af | |
| zij | draaien af | |
| u | draait af | draaide af |
| Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
| hebben | afdraaiend | afgedraaid |
afdraaien \Prononciation ?\ transitif
- Tourner, enlever (en tournant).
- De dop van een vulpen afdraaien.
- Dévisser le capuchon d’un stylo.
- De dop van een vulpen afdraaien.
- Détourner, écarter.
- Draai de lamp wat van de muur af.
- Éloigne la lampe du mur.
- Draai de lamp wat van de muur af.
- Charioter, tourner.
Ruw afdraaien
- Dégrossir au tour.
- Couper.
- Het gas afdraaien.
- Couper le gaz.
- Het gas afdraaien.
- Bâcler.
- Een verhaaltje afdraaien.
- Réciter une histoire (avec monotonie), ânonner.
- Een verhaaltje afdraaien.
- Projeter, présenter (un film).
- Een cd afdraaien.
- Passer, jouer un cd.
- Versneld afdraaien.
- Passer en accéléré.
- Een cd afdraaien.
Synonymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 94,8 % des Flamands,
- 97,8 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- Pays-Bas : écouter « afdraaien [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]