aan toe
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Locution adverbiale [modifier le wikicode]
aan toe \Prononciation ?\
- aan vakantie toe zijn
- avoir besoin de vacances
- ik weet waar ik aan toe ben
- je sais à quoi m’en tenir
- ik ben er nog niet aan toe
- je ne suis pas encore prêt à commencer
- het gaat er vreemd aan toe
- il se passe des choses étranges
- er beroerd aan toe zijn
- aller mal
- hij is er beroerd aan toe
- il est au plus mal