binnenrukken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de l'adverbe “binnen” et du verbe “rukken”.

Verbe [modifier le wikicode]

binnenrukken intransitif

Présent Prétérit
ik ruk binnen rukte binnen
jij rukt binnen
hij, zij, het rukt binnen
wij rukken binnen rukten binnen
jullie rukken binnen
zij rukken binnen
u rukt binnen rukte binnen
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn rukken binnend binnengerukt
  1. Envahir.

Synonymes[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)