opmaat
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Dérivé par préfixation de maat.
Nom commun [modifier le wikicode]
opmaat \Prononciation ?\ féminin/masculin
- (Musique) Anacrouse.
- (Sens figuré) Amorce, prélude.
"laat ik heel eerlijk zijn" kan de opmaat zijn tot een vriendelijk gesprek
- "soyons tout à fait francs" peut être l’amorce d’une conversation aimable
het afkondigen van de krijgswet in Thailand kan de opmaat zijn voor een staatsgreep
- la proclamation de la loi martiale en Thaïlande peut constituer l’amorce d’un coup d’État
Synonymes[modifier le wikicode]
- anacrouse
- amorce
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 68,5 % des Flamands,
- 90,8 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « opmaat [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]