galerij
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
| Nombre | Singulier | Pluriel |
|---|---|---|
| Nom | galerij | galerijen |
| Diminutif | galerijtje | galerijtjes |
galerij \Prononciation ?\ féminin
Synonymes
- galerie
- coursive
Dérivés
- achtergalerij
- beeldengalerij
- bezoekersgalerij
- binnengalerij
- bogengalerij
- bovengalerij
- buitengalerij
- dakgalerij
- dodengalerij
- dwerggalerij
- eregalerij
- fotogalerij
- galerijbos
- galerijflat
- galerijgraf
- galerijhouder
- galerijwoning
- gemeenschapsgalerij
- koorgalerij
- kunstgalerij
- luchtgalerij
- luistergalerij
- mijngalerij
- orgelgalerij
- pantsergalerij
- portretgalerij
- portrettengalerij
- proefgalerij
- schilderijengalerij
- spiegelgalerij
- verandagalerij
- vogelgalerij
- voorgalerij
- watergalerij
- winkelgalerij
- zijbeukgalerij
- zijgalerij
- zuilengalerij
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 96,3 % des Flamands,
- 97,4 % des Néerlandais.
Prononciation
- Pays-Bas : écouter « galerij [Prononciation ?] »
Références
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]
Slovène
Forme de nom commun
galerij \Prononciation ?\ féminin