afkraken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik kraak af kraakte af
jij kraakt af
hij, zij, het kraakt af
wij kraken af kraakten af
jullie kraken af
zij kraken af
u kraakt af kraakte af
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben kraken afd afgekraakt

afkraken \Prononciation ?\ transitif

  1. Éreinter.
    • Iemand afkraken.
      Dire pis que pendre de quelqu’un.

Synonymes[modifier le wikicode]

Antonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 96,5 % des Flamands,
  • 99,3 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]