groothandelaar
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Nom commun [modifier le wikicode]
groothandelaar \ɣɾo:t.ɦɑn.də.la:ɾ\ masculin
- Grossiste, commerçant en gros.
groothandelaar in wijnen
- négociant en vins
Antonymes[modifier le wikicode]
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « groothandelaar [ɣɾo:t.ɦɑn.də.la:ɾ] »