uitvogelen
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Dérivé par préfixation de vogelen « oiseler ».
Verbe [modifier le wikicode]
uitvogelen \Prononciation ?\ transitif
- Rechercher.
Ik zou moeten uitvogelen hoe dat precies werkt.
- Je devrais découvrir comment ça marche exactement.
Synonymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 81,9 % des Flamands,
- 98,4 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « uitvogelen [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]