inhuren
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Dérivé par préfixation de huren « louer ».
Verbe [modifier le wikicode]
inhuren \Prononciation ?\ transitif
- (Travail) Engager.
Een vertaler inhuren.
- Engager un traducteur.
Het inhuren van familieleden door overheidsambtenaren.
- L’engagement de membres de leur famille par des fonctionnaires de l’État.
Synonymes[modifier le wikicode]
- engareren
- aannement
- aanstellen
- aantrekken
- aanwerven
- contracteren
- huren
- in dienst nemen
- inztten
- rekruteren
- werven
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,5 % des Flamands,
- 99,1 % des Néerlandais.
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]