uitgeven

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé par préfixation de geven.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik geef uit gaf uit
jij geeft uit
hij, zij, het geeft uit
wij geven uit gaven uit
jullie geven uit
zij geven uit
u geeft uit gaf uit
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben geven uitd uitgegeven

uitgeven \Prononciation ?\ transitif

  1. Dépenser.
    • veel geld uitgeven
      dépenser beaucoup d’argent
  2. Éditer, publier.
    • een krant uitgeven
      publier un journal
    • een middeleeuwse tekst uitgeven
      éditer un texte médiéval
    • in eigen beheer uitgeven
      publier à compte d’auteur

Synonymes[modifier le wikicode]

dépenser
éditer

Dérivés[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]