maltraten

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Espagnol[modifier le wikicode]

Forme de verbe [modifier le wikicode]

Voir la conjugaison du verbe maltratar
Subjonctif Présent que (yo) maltraten
que (tú) maltraten
que (vos) maltraten
que (él/ella/usted) maltraten
que (nosotros-as) maltraten
que (vosotros-as) maltraten
que (os) maltraten
(ellos-as/ustedes) maltraten
Imparfait (en -ra) que (yo) maltraten
que (tú) maltraten
que (vos) maltraten
que (él/ella/usted) maltraten
que (nosotros-as) maltraten
que (vosotros-as) maltraten
que (os) maltraten
(ellos-as/ustedes) maltraten
Imparfait (en -se) que (yo) maltraten
que (tú) maltraten
que (vos) maltraten
que (él/ella/usted) maltraten
que (nosotros-as) maltraten
que (vosotros-as) maltraten
que (os) maltraten
(ellos-as/ustedes) maltraten
Futur que (yo) maltraten
que (tú) maltraten
que (vos) maltraten
que (él/ella/usted) maltraten
que (nosotros-as) maltraten
que (vosotros-as) maltraten
que (os) maltraten
(ellos-as/ustedes) maltraten
Impératif Présent (tú) maltraten
(vos) maltraten
(usted) maltraten
(nosotros-as) maltraten
(vosotros-as) maltraten
(os) maltraten
(ustedes) maltraten

maltraten \malˈtɾa.ten\

  1. Troisième personne du pluriel du présent du subjonctif de maltratar.
  2. Troisième personne du pluriel de l’impératif de maltratar.

Prononciation[modifier le wikicode]