tijdelijk

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de tijd avec le suffixe -lijk.

Adjectif [modifier le wikicode]

tijdelijk \tɛj.də.lɛk\

  1. Temporaire, provisoire.
    • tijdelijk werk
      intérim, travail temporaire ; travail précaire
    • tijdelijke arbeidskrachten
      main-d’œuvre temporaire
    • tijdelijke vervanger
      suppléant, intérimaire
    • tijdelijke vervanging
      suppléance
    • tijdelijke bepalingen
      dispositions transitoires
    • een tijdelijke stop van de machine
      un arrêt momentané de la machine

Adverbe [modifier le wikicode]

tijdelijk \Prononciation ?\

  1. Temporairement, provisoirement.

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]