verschillend
Néerlandais
Étymologie
- Participe présent de verschillen.
Adjectif
verschillend \vǝɾ.sχɪ.lǝnd\
- Différent.
- Dieren van verschillend ras.
- Des animaux de race differente.
- Dieren van verschillend ras.
- Divers.
- Verschillende personen lieten verstek gaan.
- Plusieurs personnes firent déféction.
- Verschillende personen lieten verstek gaan.
- Variable.
- Dat is erg verschillend
- Cela varie (beaucoup).
- Dat is erg verschillend
Adverbe
verschillend \Prononciation ?\
- Sommen verschillend oplossen.
- Résoudre des problèmes de diverses manières.
- Hierover wordt verschillend gedacht.
- Les avis sont partagés sur ce point.
- Sommen verschillend oplossen.
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 100,0 % des Néerlandais.
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « verschillend [vǝɾ.sχɪ.lǝnd] »
Références
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]