dolieren

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Espagnol[modifier le wikicode]

Forme de verbe [modifier le wikicode]

Voir la conjugaison du verbe doler
Subjonctif Présent que (yo) dolieren
que (tú) dolieren
que (vos) dolieren
que (él/ella/usted) dolieren
que (nosotros-as) dolieren
que (vosotros-as) dolieren
que (os) dolieren
(ellos-as/ustedes) dolieren
Imparfait (en -ra) que (yo) dolieren
que (tú) dolieren
que (vos) dolieren
que (él/ella/usted) dolieren
que (nosotros-as) dolieren
que (vosotros-as) dolieren
que (os) dolieren
(ellos-as/ustedes) dolieren
Imparfait (en -se) que (yo) dolieren
que (tú) dolieren
que (vos) dolieren
que (él/ella/usted) dolieren
que (nosotros-as) dolieren
que (vosotros-as) dolieren
que (os) dolieren
(ellos-as/ustedes) dolieren
Futur que (yo) dolieren
que (tú) dolieren
que (vos) dolieren
que (él/ella/usted) dolieren
que (nosotros-as) dolieren
que (vosotros-as) dolieren
que (os) dolieren
(ellos-as/ustedes) dolieren

dolieren \doˈlje.ɾen\

  1. Troisième personne du pluriel du futur du subjonctif de doler.

Prononciation[modifier le wikicode]