dumpen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

De l’anglais dump.

Verbe [modifier le wikicode]

dumpen \Prononciation ?\ transitif ou intransitif

Présent Prétérit
ik dump dumpte
jij dumpt
hij, zij, het dumpt
wij dumpen dumpten
jullie dumpen
zij dumpen
u dumpt dumpte
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben dumpend gedumpt
  1. Décharger.
    • radioactief afval werd in zee gedumpt
      des déchets radioactifs furent déversés (dans la mer)
    • een olieplatform dumpen
      saborder une plate-forme pétrolière
  2. (Sens figuré) Larguer.
    • zijn vrouw dumpen
      plaquer sa femme
  3. (Intransitif) Faire du dumping.

Synonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,2 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]