corrigeren

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Du français corriger.

Verbe [modifier le wikicode]

corrigeren \Prononciation ?\ transitif

Présent Prétérit
ik corrigeer corrigeerde
jij corrigeert
hij, zij, het corrigeert
wij corrigeren corrigeerden
jullie corrigeren
zij corrigeren
u corrigeert corrigeerde
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben corrigerend gecorrigeerd
  1. Corriger, rectifier, redresser.
    • kijk eerst naar jezelf voordat je een ander corrigeert
      commence par te regarder toi-même avant de corriger un autre

Synonymes[modifier le wikicode]

Dérivés[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,7 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]