onvoorstelbaar
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Dérivé du verbe voorstellen avec le suffixe -baar (« -able ») et le préfixe de négation on- (« in- »).
Adjectif [modifier le wikicode]
| Forme | Positif | Comparatif | Superlatif |
|---|---|---|---|
| Forme indéclinée | onvoorstelbaar | onvoorstelbaarder | onvoorstelbaarst |
| Forme déclinée | onvoorstelbare | onvoorstelbaardere | onvoorstelbaarste |
| Forme partitive | onvoorstelbaars | onvoorstelbaarders | — |
onvoorstelbaar \ɔn.vɔːr.ˈstɛl.bar\
- Inimaginable.
Dat is gewoon onvoorstelbaar.
- C’est simplement inimaginable.
Adverbe [modifier le wikicode]
onvoorstelbaar \ɔn.vɔːr.ˈstɛl.bar\
- Inimaginablement.
Dit is onvolstelbaar moeilijk.
- Ceci est inimaginablement difficile.
Antonymes[modifier le wikicode]
Prononciation[modifier le wikicode]
- \ɔn.vɔːr.ˈstɛl.bar\
- Pays-Bas : écouter « onvoorstelbaar [ɔn.vɔːr.ˈstɛl.bar] »