verschuldigd
Néerlandais
Étymologie
- Ne dérive pas d’un hypothétique verschuldigen.
Adjectif
verschuldigd \vǝɾ.sχʏl.dɪɣd\
- Définition manquante ou à compléter. (Ajouter)
- Hoeveel ben ik u verschuldigd?
- Combien je vous dois ?
- Hoeveel ben ik u verschuldigd?
- Redevable, dû.
- De sessies die u mist zullen verschuldigd zijn, net als de andere.
- Les séances que vous manquerez seront dues, comme les autres.
- De sessies die u mist zullen verschuldigd zijn, net als de andere.
- (Sens figuré) Obligé, redevable.
- Iemand veel verschuldigd zijn.
- Devoir beaucoup à quelqu’un.
- Iemand veel verschuldigd zijn.
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,2 % des Flamands,
- 99,4 % des Néerlandais.
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « verschuldigd [vǝɾ.sχʏl.dɪɣd] »
Références
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]