innemen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Composé de in et de nemen.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik neem in nam in
jij neemt in
hij, zij, het neemt in
wij nemen in namen in
jullie nemen in
zij nemen in
u neemt in nam in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben nemen ind ingenomen

innemen \Prononciation ?\ transitif

  1. Prendre.
    • een medicijn innemen
      ingérer un médicament
    • een stad innemen
      prendre une ville
    • veel plaats innemen
      occuper beaucoup de place
    • de derde plaats innemen
      occuper la troisième place
  2. rétrécir, rendre plus etroite
    • deze broek is te wijd, hij moet worden ingenomen
      La traduction en français de l’exemple manque. (Ajouter)

Synonymes[modifier le wikicode]

ingérer
occuper

Vocabulaire apparenté par le sens[modifier le wikicode]

prendre une ville

Antonymes[modifier le wikicode]

prendre une ville

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,5 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]