toekennen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé par préfixation de kennen.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik ken toe kende toe
jij kent toe
hij, zij, het kent toe
wij kennen toe kenden toe
jullie kennen toe
zij kennen toe
u kent toe kende toe
Auxiliaire Participe présent Participe passé
{{{3}}} toekennend toegekend

toekennen \Prononciation ?\ transitif

  1. Attribuer, accorder.
    • De schuld toekennen aan iemand.
      Attribuer la faute à quelqu’un.
    • De verdienste van iets aan iemand toekennen.
      Accorder, attribuer le mérite de quelque chose à quelqu’un.
  2. Allouer, accorder, attribuer, adjuger, octroyer
    • Een recht, macht toekennen aan.
      Conférer un droit, du pouvoir à.

Synonymes[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,7 % des Flamands,
  • 98,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]