Aller au contenu

doordringen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Révision datée du 18 juin 2019 à 14:38 par Surbot (discussion | contributions) (→‎Néerlandais : Ajout du taux de reconnaissance)

Néerlandais

Étymologie

Composé de door et de dringen.

Verbe 1

Présent Prétérit
ik dring door drong door
jij dringt door
hij, zij, het dringt door
wij dringen door drongen door
jullie dringen door
zij dringen door
u dringt door drong door
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn dringen doord doorgedrongen

dóórdringen (préfixe séparable) intransitif

  1. Entrer (dans), pénétrer (dans).
    • Hij drong dóór tot de kern van de zaak.
      il entrait dans le vif du sujet.

Synonymes

entrer dans

Verbe 2

Présent Prétérit
ik doordring doordrong
jij doordringt
hij, zij, het doordringt
wij doordringen doordrongen
jullie doordringen
zij doordringen
u doordringt doordrong
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben doordringend doordrongen

doordríngen (préfixe inséparable) transitif

  1. Persuader, convaincre.
    • Ik doordróng hen van de noodzaak ervan.
  2. Pénétrer, entrer dans.
    • de stank doordrong alles
      la puanteur pénétrait tout.

Synonymes

persuader, convaincre

Apparentés étymologiques

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,1 % des Flamands,
  • 99,6 % des Néerlandais.

Prononciation

Anagrammes

Références

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]