gemaakt
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Du verbe maken (faire, fabriquer)
Adjectif [modifier le wikicode]
gemaakt \ɣǝ.maː.kːt\
Synonymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,3 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « gemaakt [ɣǝ.maː.kːt] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]