inmaken

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Dérivé par préfixation de maken.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik maak in maakte in
jij maakt in
hij, zij, het maakt in
wij maken in maakten in
jullie maken in
zij maken in
u maakt in maakte in
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben maken ind ingemaakt

inmaken \Prononciation ?\ transitif

  1. Mettre en conserve, saler, confire.
  2. (Sens figuré) (Sport) Battre à plate couture.

Synonymes[modifier le wikicode]

mettre en conserve
battre à plate couture

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 97,7 % des Flamands,
  • 98,6 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]