verdelen
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
- Dérivé par préfixation de delen.
Verbe [modifier le wikicode]
verdelen \Prononciation ?\ transitif
- Répartir, distribuer, dispenser.
- De lading is slecht verdeeld.
- La cargaison a été mal répartie.
- De lading is slecht verdeeld.
- Diviser, débiter, partager.
- De geesten verdelen.
- Diviser les esprits.
- Verdeel en heers.
- Diviser pour régner.
- De geesten verdelen.
- Distribuer, répartir.
- De verzamelde gegevens worden over rekeningen verdeeld.
- Les informations collectées sont ventilées entre des comptes.
- Het kapitaal van de vennootschap wordt verdeeld tussen de familieleden van de oprichter en een bank.
- Le capital de la société est réparti entre les membres de la famille du fondateur et une banque.
- De verzamelde gegevens worden over rekeningen verdeeld.
Synonymes[modifier le wikicode]
- répartir
- diviser
- distribuer
Dérivés[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,6 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
→ Prononciation manquante. (Ajouter)
- Pays-Bas : écouter « verdelen [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]