worden

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Allemand[modifier le wikicode]

Forme de verbe [modifier le wikicode]

worden \ˈvɔrdən\

  1. Participe passé de werden, (comme auxiliaire).

Variantes[modifier le wikicode]

Prononciation[modifier le wikicode]

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Du moyen néerlandais werden. À rapprocher de l’allemand werden, de même sens.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik word werd
jij wordt
hij, zij, het wordt
wij worden werden
jullie worden
zij worden
u wordt werd
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn wordend geworden

worden \ˈʋɔɾ.dǝⁿ\

  1. Devenir.
  2. Totaliser, faire (une somme).
  3. Auxiliaire de la voix passive + part. pass.
    • Er wordt gezegd.
      Il est dit.
    • Hij wordt gedood.
      Il est tué.
    • Geboren worden.
      Naître.

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]

Vieil anglais[modifier le wikicode]

Forme de verbe [modifier le wikicode]

worden *\Prononciation ?\

  1. Participe passé de weorþan.

Variantes[modifier le wikicode]