gesprek
Néerlandais[modifier le wikicode]
Étymologie[modifier le wikicode]
Nom commun [modifier le wikicode]
Pluriel |
---|
gesprekken |
gesprek \Prononciation ?\ neutre
- Conversation, entretien.
- het is het gesprek van de dag
- on ne parle que de ça
- met iemand een gesprek aanknopen
- engager la conversation avec quelqu’un, lier conversation avec quelqu’un
- het gesprek op iets anders brengen
- détourner la conversation
- het gesprek brengen op
- amener la conversation sur
- een gesprek voeren (met iemand)
- avoir une conversation (avec quelqu’un)
- met iemand in gesprek zijn
- s’entretenir avec quelqu’un
- het gesprek gaande houden
- alimenter la conversation
- het is het gesprek van de dag
- Communication.
- (het nummer is) in gesprek
- (c’est) occupé
- inkomend gesprek
- appel entrant
- een gesprek ontvangen
- recevoir un appel
- het gesprek aannemen
- prendre la communication
- gesprek voor rekening van de opgeroepene
- communication en PCV
- mevrouw Sadoul is in gesprek. Kunt u nog even wachten?
- madame S. est en ligne; pouvez-vous patienter ?
- een gesprek aanvragen
- demander une communication
- interlokaal gesprek
- communication interurbaine
- (het nummer is) in gesprek
Synonymes[modifier le wikicode]
- conversation
- communication
Dérivés[modifier le wikicode]
- achtergrondgesprek
- beoordelingsgesprek
- dovemansgesprek
- dubbelgesprek
- eindgesprek
- exitgesprek
- functioneringsgesprek
- gesprekaanvraag
- gesprekaanvrage
- gesprekkosten
- gespreksbehandeling
- gespreksgenoot
- gespreksgroep
- gesprekskosten
- gespreksleider
- gespreksonderwerp
- gesprekspartner
- gesprekspunt
- gespreksronde
- gespreksstof
- gesprekstarief
- gesprekstechniek
- gespreksthema
- gesprekstolk
- ingesprektoon
- godsdienstgesprek
- groepsgesprek
- heroriënteringsgesprek
- inburgeringsgesprek
- intakegesprek
- kennismakingsgesprek
- kringgesprek
- panelgesprek
- persgesprek
- portiekgesprek
- skypegesprek
- slechtnieuwsgesprek
- sollicitatiegesprek
- studiogesprek
- tafelgesprek
- telefoongesprek
- televisiegesprek
- tweegesprek
- twistgesprek
- vraaggesprek
- wisselgesprek
- zakengesprek
- zelfgesprek
Hyponymes[modifier le wikicode]
Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 100,0 % des Flamands,
- 99,7 % des Néerlandais.
Prononciation[modifier le wikicode]
- (Région à préciser) : écouter « gesprek [Prononciation ?] »
Références[modifier le wikicode]
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]