tekenen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais[modifier le wikicode]

Étymologie[modifier le wikicode]

Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.

Verbe [modifier le wikicode]

Présent Prétérit
ik teken tekende
jij tekent
hij, zij, het tekent
wij tekenen tekenden
jullie tekenen
zij tekenen
u tekent tekende
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben tekenend getekend

tekenen \Prononciation ?\ transitif/intransitif

  1. Dessiner.
    • met potlood tekenen
      dessiner au crayon
    • een boom tekenen
      dessiner un arbre
  2. Signer.
    • een contract tekenen
      signer un contrat
    • (Par plaisanterie) ik teken ervoor altijd zulk weer te hebben
      avoir toujours un temps pareil, je ne serais pas contre
    • iets voor gezien tekenen
      viser quelque chose
  3. Souscrire.
    • voor € 100 tekenen
      souscrire pour 100 €
  4. Marquer.
    • hij tekende voor vier doelpunten
      il marqua quatre buts
  5. Montrer, marquer.
    • dat tekent hem helemaal!
      c’est bien lui !

Synonymes[modifier le wikicode]

dessiner
signer
souscrire
marquer
montrer

Taux de reconnaissance[modifier le wikicode]

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,4 % des Flamands,
  • 99,7 % des Néerlandais.

Prononciation[modifier le wikicode]

Références[modifier le wikicode]

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]